Meer algemeen heeft de wetgever gewezen op de bevoegdheid van volle rechtsmacht die artikel 75 van de in het geding zijnde wet aan het Hof van Beroep te Brussel toekent (ibid., pp. 32 en 68) en op het inquisitoriale karakter van de procedure (ibid., DOC 51-2180/004, p. 11), en heeft hij aangegeven dat de beslissingen van de Raad voor de Mededinging « op zeer grondige wijze [kunnen] ingrijpen in de structuur van de markt evenals in de organisatie en de economische structuur van een onderneming » (ibid., DOC 51-2180/001, p. 69).
Plus généralement, tout en relevant la compétence de pleine juridiction que l'article 75 de la loi en cause confère à la Cour d'appel de Bruxelles (ibid., pp. 32 et 68) et le caractère inquisitoire de la procédure (ibid., DOC 51-2180/004, p. 11), le législateur a indiqué que les décisions du Conseil de la concurrence « peuvent s'immiscer de manière particulièrement profonde dans la structure du marché ainsi que dans l'organisation et la structure économique d'une entreprise » (ibid., DOC 51-2180/001, p. 69).