Tot slot bepaalt artikel
5, § 2, lid 3, dat, geconfronteerd met een verzoek tot aanvullende inlichtingen uitgaand van het beroepsorgaan op grond van artikel 5, § 2, lid één, van de bovengenoemde wet van 11 december 1998 houdende oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen, dat de leden van de inlicht
ingendienst die het onderzoek heeft verricht zich mogen beroepen op het geheim van het onderzoek om vrijgesteld te worden van de verplichting aan het beroepsorgaan zelf de inhoud te onthullen van « geheime informatie di
...[+++]e betrekking heeft op een nog lopend opsporings- of gerechtelijk onderzoek (21) ».
Enfin, l'article 5, § 2, alinéa 3, stipule que, face à une demande d'informations complémentaires adressée par l'organe de recours sur pied de l'article 5, § 2, alinéa premier, de la loi précitée du 11 décembre 1998 portant création d'un organe de recours en matière d'habilitations de sécurité, les membres du service de renseignement qui a procédé à l'enquête puissent exciper du secret de l'instruction pour se dispenser de révéler à l'organe de recours lui-même le contenu de secrets qui concernent une information ou une instruction judiciaire en cours (21) ».