De wetgever heeft derhalve in zijn
doelstellingen een ongelijkheid gecreëerd tussen rechters die onpartijdig en sereen recht kunnen bedelen en rechters die dat niet zouden kunnen doen, met andere woorden een ongelijkheid
tussen de « hogere » en de « lagere » rechters, waarbi
j de eerstgenoemden worden vermoed bekwaam te zijn om onpartijdig en sereen recht te bedelen en de laatstgenoemden worden vermoed niet bekwaam te zijn om onpartijdig en sereen recht te bede
len ten aa ...[+++]nzien van personen die het voorrecht van rechtsmacht genieten of eraan zijn onderworpen.
Le législateur a donc créé, dans ses objectifs, une inégalité entre les juges qui sont capables de rendre la justice sereinement et de façon impartiale et ceux qui ne le pourraient pas, en d'autres mots, une inégalité entre les juges « supérieurs » et « inférieurs », les premiers étant réputés capables de rendre la justice de façon impartiale et sereine et les seconds étant réputés incapables de rendre la justice de façon impartiale et sereine à l'égard des personnes qui bénéficient du privilège de juridiction ou y sont soumises.