« Art. 195 bis. — Indien het misdrijf bedoeld in de artikelen 194 en 195 gepleegd is ten nadele van een persoon die ingevolge zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid bijzonder kwetsbaar is, kan de openbaar officier of ambtenaar daarenboven worden veroordeeld tot ontzetting van het recht om openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen overeenkomstig artikel 33».
« Art. 195 bis. — Si l'infraction visée aux articles 194 et 195 a été commise au préjudice d'une personne particulièrement vulnérable en raison d'un état de grossesse, d'une maladie ou d'une déficience ou infirmité physique ou mentale, le fonctionnaire ou l'officier public pourra en outre être condamné à l'interdiction du droit de remplir des fonctions, emplois ou offices publics, conformément à l'article 33».