2 . De Lid-Staten mogen de overbrenging naar hun grondgebied en het in de handel brengen van de in de bijlage genoemde stoffen niet verbieden uitsluitend op grond van het feit dat zij de etikettering onvoldoende achten , indien de in lid 1 voorgeschreven aanduidingen voorkomen op de verpakking of omhulsels en indien de in lid 1 , onder b ) en c ) , voorgeschreven aanduidingen zijn gesteld in twee officiële talen van de Gemeenschap , en wel in een taal van Germaanse en in een taal van Latijnse oorsprong .
2. Les États membres ne peuvent interdire l'introduction dans leur territoire et la mise dans le commerce des substances énumérées à l'annexe pour la seule raison qu'ils considèrent l'étiquetage comme insuffisant, si les indications prévues au paragraphe 1 figurent sur les emballages ou récipients et si celles prévues au paragraphe 1 sous b) et c) sont rédigées dans deux langues officielles de la Communauté, l'une d'origine germanique et l'autre d'origine latine.