In die situatie bieden de verdragen van de Raad van Europa van 30 november 1964 en van 21 maart 1983, alsmede het verdrag tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschappen van 13 november 1991, de staat van tenuitvoerlegging de keuze [141] tussen de aanpassing van de te erkennen str
af aan de straf die door zijn eigen wet voor een soortgelijk strafbaar feit is voorgeschreven (verdragen van 1964, 1983 en 1991) en de mogelijkheid voor de straf die in de staat van veroordeling is opgelegd, een straf in de plaats te stellen, zoals door zijn eigen wet voor hetzelfde strafbare feit is voorgeschreven (verdragen van 1964 en 1970) of de in de sta
at van ver ...[+++]oordeling opgelegde sanctie om te zetten in een sanctie die door zijn eigen wet voor hetzelfde strafbare feit is voorgeschreven (verdragen van 1983 en 1991).Dans cette situation, les Conventions du Conseil de l'Europe du 30 novembre 1964 et du 21 mars 1983 ainsi que la Convention entre les États membres des Communautés européennes du 13 novembre 1991 offrent à l'État d'exécution le choix [141] entre adapter la peine à reconnaître à la peine prévue par sa propre législation pour des infractions de même nature (Conventions de 1964, 1983 et 1991) et la possibilité
de substituer à la sanction prononcée dans l'État du jugement une sanction prévue par sa propre législation pour le même fait (Conventions de 1964 et 1970) ou de convertir la sanction prononcée dans l'État de jugement en une sanction
...[+++]prévue par sa propre législation pour le même fait (Conventions de 1983 et 1991).