Dit houdt ook in dat de lidstaten op delen of op hun gehele grondgebied opslag kunnen weigeren, of voorrang kunnen geven aan andere vormen van gebruik van de ondergrond, zoals exploratie, productie en opslag van koolwaterstoffen of geothermisch gebruik van waterhoudende grondlagen.
Cela inclut le droit des États membres de ne pas autoriser le stockage sur tout ou partie de leur territoire ou de donner la priorité à toute autre utilisation du sous-sol, par exemple l’exploration, la production et le stockage d’hydrocarbures ou l’exploitation géothermique des aquifères.