Er kan van worden uitgegaan dat in de opvatting van de decreetgever van 1991 de regeling verantwoord was omdat op de lijst vast te stellen door de Vlaamse Regering enkel die nevenactiviteiten zouden voorkomen waarvan, vanuit maatschappelijk oogpunt, kan worden aangenomen dat het uitoefenen ervan meer dan twee halve dagen per week in beslag neemt en dat zij derhalve voldoende lucratief zijn.
L'on peut admettre que, dans la conception du législateur décrétal de 1991, la réglementation était justifiée parce que la liste à fixer par le Gouvernement flamand contenait uniquement les activités accessoires dont il était admis, d'un point de vue social, que l'exercice de ces activités dépasse deux demi-jours par semaine et qu'elles sont dès lors suffisamment lucratives.