2. In bijzondere gevallen kan elke Verdragsluitende Partij, overeenkomstig het nationaal recht en zonder daartoe strekkend verzoek, aan de betrokken Verdragsluitende Partij gegevens meedelen die voor laatstgenoemde belangrijk kunnen zijn met het oog op het verlenen van bijstand inzake de voorkoming en de bestrijding van misdrijven bedoeld in artikel 2 van het Verdrag of ter voorkoming van bedreigingen voor de openbare orde en veiligheid van hun Staten.
2. Dans des cas particuliers, chaque Partie Contractante peut, dans le respect de son droit national et sans y être invitée, communiquer à la Partie Contractante concernée des informations qui peuvent être importantes pour celle-ci aux fins de l'assistance pour la prévention et la répression d'infractions telles que visées à l'article 2 de la présente Convention ou pour la prévention de menaces pour l'ordre et la sécurité publics de leurs Etats.