De Raad van State vraagt zich af of het wetgevingstechnisch wel de meest aangewezen werkwijze is om het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bepalingen van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 te laten wijzigen en stelt veeleer voor om het Parlement de bevoegdheid te geven om wijzigingen aan te brengen aan artikel 20, § 3, wat de regels betreft die in artikel 29octies, tweede lid, en in artikel 29nonies, eerste tot derde lid van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 zijn uiteengezet.
Le Conseil d'État pose la question de savoir si la méthode la plus appropriée sur le plan de la technique légistique consiste effectivement à permettre au Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale de modifier des dispositions de la loi spéciale du 8 août 1980 et suggère plutôt d'habiliter le Parlement à apporter des modifications à l'article 20, § 3, en ce qui concerne les règles énoncées dans l'article 29octies, alinéa 2, et 29nonies, alinéas 1 à 3, de la loi spéciale du 8 août 1980.