De personeelsleden die de leeftijd van 55 jaar zullen bereiken tussen 1 januari 2002 en 31 december 2005, zullen beschikken over een tijdskrediet van 25 pct. van de werkelijk gepresteerde diensten, wat wil zeggen dat alle in het besluit vermelde perioden van afwezigheid (met inbegrip van de verloven voorafgaand aan de opruststelling) in aanmerking komen voor het pensioen van de openbare sector ten belope van maximaal 25 pct. van de werkelijk gepresteerde diensten.
Les agents qui atteindront l'âge de 55 ans entre le 1 janvier 2002 et le 31 décembre 2005 disposeront d'un crédit-temps de 25 p.c. des services réellement prestés, ce qui veut dire que toutes les périodes d'absence mentionnées dans l'arrêté, c'est-à-dire en ce compris le congé préalable à la mise à la retraite, ne sont prises en considération pour la pension qu'à concurrence de 25 p.c. au maximum des services réellement prestés.