Het Gerecht geeft blijk van een foutieve rechtsopvatting in de mate zij op veralgemeende wijze poneert dat alle ondernemingen die verplicht controles moeten laten verrichten alvorens hun producten in de handel te kunnen brengen of te kunnen verkopen zich per definitie in een „vergelijkbare feitelijke en juridische situatie” bevinden.
Le Tribunal a commis une erreur de droit en affirmant, de manière générale, que toutes les entreprises soumises à l’obligation d’effectuer des contrôles avant de pouvoir mettre sur le marché ou commercialiser leurs produits, étaient, par définition, dans une «situation factuelle et juridique comparable».