« Schendt de bepaling van artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij de wet van 21 april 2007, in samenhang gelezen met de artikelen 1017 en 1018 van het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre een rechtsplegingsvergoeding enkel wordt voorbehouden aan de in het gelijk gestelde partij die wordt vertegenwoordigd door een advocaat, zelfs al gebeurt dit in het kader van de rechtsbijstand of een verdediging pro deo, waarbij die
partij de kosten en erelonen voor die advocaat niet zelf betaalt, en de in het gelijk gestelde partij die wordt vertegenwoordigd door een gevolmachtigde in de zin van
...[+++] artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek ervan wordt uitgesloten ?« La disposition de l'article 1022 du Code judiciaire, telle qu'elle a été modifiée par la loi du 21 avril 2007, combinée avec les articles 1017 et 1018 du Code judiciaire, viole-t-elle les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'elle ne réserve une indemnité de procédure qu'à la partie ayant obtenu gain de cause qui est représentée par un avocat, même si cette représentation s'inscrit dans le cadre de l'assistance judiciaire ou d'une défense
pro deo et que la partie ne paie pas elle-même les frais et honoraires de cet avocat, et la refuse à la partie ayant obtenu gain de cause qui est représentée par un mandataire au sens de l'art
...[+++]icle 728, § 3, du Code judiciaire ?