31. erkent dat gratis studeren in het hoger onderwijs op zich niet noodzakelijk rechtvaardigheid garandeert; vraagt in deze samenhang dat bijkomend onderzoek wordt verricht naar de veronderstelling dat schoolgeld geen geïsoleerd probleem is, maar onderdeel van een samenstel van factoren die verband houden met financiële stimulansen in combinatie met begeleidende financiële steun die de onrechtvaardigheid op het gebied van de toegang tot hoger onderwijs voor achtergestelde groepen beperkt;
31. est d'avis que la gratuité de l'enseignement supérieure ne garantit pas nécessairement l'équité; demande que soient menées à cet égard de nouvelles études, partant de l'hypothèse que les frais de scolarité ne sont pas une question isolée, mais font partie d'un ensemble de facteurs liés à des incitations financières assorties d'un soutien financier susceptible, en ce qui concerne les catégories défavorisées, de réduire l'inéquité en matière d'accès à l'enseignement supérieur;