In haar besluit om de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag, in te leiden plaatste de Commissie kanttekeningen bij de vraag of de maatregel de mededinging vervalste of dreigde te vervalsen doordat voor de begunstigde sprake was van een voordeel waarover deze normaal gezien in een marktsituatie niet zou hebben beschikt.
Dans la décision d’ouvrir la procédure prévue à l’article 88, paragraphe 2, du traité CE, la Commission a exprimé des doutes quant au fait que la mesure concernée n’ait pas faussé ou menacé de fausser la concurrence en conférant au bénéficiaire un avantage qu’il n’aurait pas été en mesure d’obtenir dans les conditions habituelles du marché.