20. verzoekt de wetgever te voorzien in gestroomlijnde procedures inzake de verkrijging, door het EOM, van toestemming voor het nemen van onderzoeksmaatregelen in grensoverschrijdende gevallen, in overeenstemming met de wetgeving van de lidstaten waar de desbetreffende maatregel wordt uit
gevoerd; herinnert eraan dat de medewetgevers overeenstemming hebben bereikt over criteria voor de lidstaten om onderzoeksmaatregelen te vragen op grond van het beginsel van wederzijdse erkenning in Richtlijn 2014/41/EU betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken;
is van mening dat dezelfde ...[+++] criteria moeten gelden ten aanzien van onderzoeksmaatregelen die moeten worden toegestaan door het EOM, met name met betrekking tot de redenen voor weigering; 20. invite le législateur à veiller à l'harmonisation des procédures devant être engagées par le Parquet européen en vue d'obtenir l'autorisation de mettre en œuvre de
s mesures d'enquête dans les affaires transfrontalières, dans le respect de la législation de l'État membre où la mesure en question est exécutée; rappelle que les colégislateurs ont défini les critères sur la base desquels les États membres sont autorisés à demander des mesures d'enquête en vertu du principe de reconnaissance mutuelle prévu dans la directive 2014/41/UE concernant la décision d'enquête européenne en matière pénale; considère que les mêmes critères devraie
...[+++]nt s'appliquer en ce qui concerne les mesures d'enquête à autoriser par le Parquet européen, notamment en ce qui concerne les motifs de refus;