Art. 7. De voorzitter van de Raad waakt erover dat er gedurende de gerechtelijke vakantie minstens één kamer kan worden bijeengeroepen om kennis te nemen van de spoedeisende zaken.
Art. 7. Le président du Conseil veille à ce que, pendant les vacances judiciaires, une chambre au moins puisse être réunie pour connaître des affaires urgentes.