Art. 35. Ingeval de administrateur-generaal afwezig of verhinderd is, worden de delegaties die hem door deze onderafdeling zijn verleend, ofwel uitgeoefend door de ambtenaar van ten minste rang 12, aangewezen bij een voorafgaande akte van subdelegatie ofwel bij gebrek aan zulke aanwijzing door de ambtenaar van ten minste rang 12 met de hoogste graad met dien verstande dat bij gelijkheid in graad op de eerste plaats rekening wordt gehouden met de graadanciënniteit, vervolgens met de dienstanciënniteit en tenslotte met de leeftijd.
Art. 35. En cas d'absence ou d'empêchement de l'administrateur général, les délégations qui lui sont données par la présente sous-section, point A, sont exercées soit par l'agent de rang 12 au moins désigné en vertu d'un acte de subdélégation préalable soit, en l'absence d'une telle désignation, par l'agent de rang 12 au moins du grade le plus élevé étant entendu qu'à égalité de grade, il sera tenu compte, d'abord de l'ancienneté dans le grade, ensuite de l'ancienneté de service, enfin de l'âge.