Uit deze bepalingen volgt dat de beperkingen aan de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing en aan de vrijheid van meningsuiting bij wet dienen te zijn voorzien, dat ze nodig dienen te zijn een democratische samenleving en dat ze in het belang dienen te zijn van één van de rechtsgoederen die uitdrukkelijk in die bepalingen is genoemd (21) .
Ces dispositions imposent que les restrictions à la liberté religieuse et philosophique et à la liberté d'expression soient prévues par la loi, soient nécessaires dans une société démocratique et soient adoptées dans l'intérêt d'une des valeurs juridiques qu'elles citent expressément (21) .