21. wijst er met nadruk op dat bij het stimuleren van het bedrijfsleven in derde landen de aandacht vooral moet uitgaan naar de politieke dialoog, verantwoord regeringsbeleid, opbouw van instituties en adviesverlening, naar bevordering van het MKB en van coöperatieve ondernemingsvormen door advisering over dienstverlening, kwalificaties en modernisering van ondernemingen en naar bevordering van zeer kleine ondernemingen, met name door laagdrempelige toegang tot openbare goederen en kredieten;
21. souligne que, dans les pays tiers, le secteur des entreprises doit être particulièrement stimulé dans les domaines suivants: le dialogue politique, la gouvernance responsable, la mise en place d'institutions et de structures de conseil; la promotion de PME et de coopératives grâce aux conseils en matière de services, de qualification et de modernisation de l'entreprise; la promotion de micro-entreprises, notamment en facilitant leur accès aux biens publics et aux crédits;