Art. 16. § 1. Elke boekhoudkundige entiteit bepaalt de regels die, met nakoming van de bepalingen van dit hoofdstuk, maar rekening houdend met haar eigen kenmerken, gelden voor de waardering van de inventaris, vermeld in artikel 8, eerste lid, en, onder meer, voor de vorming en de aanpassing van afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten, evenals voor de herwaarderingen.
Art. 16. § 1. Chaque entité comptable détermine les règles qui, dans le respect des dispositions du présent chapitre, mais compte tenu de ses propres caractéristiques, sont applicables à l'évaluation de l'inventaire prévu à l'article 8, premier alinéa, et notamment, à la constitution et l'ajustement d'amortissements, de réductions de valeur et de provisions pour risques et charges ainsi qu'aux réévaluations.