Als de steunpunten, vermeld in § 1, op het einde van de vierjarige subsidieperiode nog beschikken over een reserve, aangelegd overeenkomstig § 1, kan die reserve overgedragen worden naar een volgende vierjarige subsidieperiode op voorwaarde dat, ten opzichte van de bestaande reserve in het begin van de subsidieperiode, de aangroei niet meer bedraagt dan twintig percent van de gemiddelde jaarlijkse personeels- en werkingskosten, berekend over de voorbije vierjarige subsidieperiode.
Si, à la fin de la période de subventionnement quadriennale, les points d'appui, visés au § 1, disposent encore d'une réserve constituée conformément au § 1, cette réserve peut être reportée à une période de subventionnement quadriennale suivante, à condition que, par rapport à la réserve existante au début de la période de subventionnement, la croissance n'excède pas vingt pour cent des frais de personnel et de fonctionnement annuels moyens de la période de subventionnement quadriennale écoulée.