Door het verbod als « algemeen en principieel » te omschrijven, lijkt de Raad van State te willen aangeven dat het geldt voor alle uiterlijke kentekens van alle levensbeschouwingen in alle onderwijsinstellingen van het Gemeenschapsonderwijs - behoudens tijdens het onderwijs van levensbeschouwelijke vakken - en zich richt tot alle leerlingen, volwassen cursisten en leerkrachten en tot het overige personeel van die instellingen, zonder mogelijkheid voor die instellingen om ervan af te wijken.
En qualifiant l'interdiction de « générale et de principe », le Conseil d'Etat semble vouloir indiquer qu'elle s'applique à tous les signes extérieurs de toutes les convictions philosophiques dans tous les établissements de l'Enseignement communautaire - sauf lors de l'enseignement des branches philosophiques - et qu'elle s'adresse à tous les élèves, y compris les adultes suivant des formations, aux enseignants ainsi qu'aux autres membres du personnel de ces établissements, sans possibilité pour ceux-ci d'y déroger.