vast te stellen dat door vrijstelling van de btw te verlenen voor de verhuur van lig- en bergplaatsen voor vaartuigen aan leden van watersportverenigingen die voor hun dienstverlening geen gebruik maken van één of meer personen die in dienstbetrekking bij hen werkzaam zijn, voor vaar- of ontspanningsactiviteiten die niet kunnen worden gelijkgesteld met de beoefening van sport of lichamelijke opvoeding, het Koninkrijk der Nederlanden de krachtens de artikelen 2, lid 1, 24, lid 1, en 133, van richtlijn 2006/112/EG (1) van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschap
pelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (de „b
...[+++]tw-richtlijn”) in verbinding met artikel 132, lid 1, sub m, ervan op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen; constater qu’en octroyant l’exonération de la taxe sur la valeur ajoutée à la location de quais et d’emplacements pour bateaux aux membres d’associations de sports nautiques qui n’emploient pas, dans le cadre de leurs services, une ou plusieurs personnes, pour des activités
de navigation ou de détente qui ne peuvent pas être assimilées à la pratique du sport ou de l’éducation physique, le Royaume des Pays-Bas a manqué aux obligations qui lui incombent en vertu de l’article 2, paragraphe 1, de l’article 24, paragraphe 1, et de l’article 133 de la directive 2006/112/CE (1) du Conseil, d
u 28 novembre 2006, ...[+++]relative au système commun de taxe sur la valeur ajoutée, lus en combinaison avec son article 132, paragraphe 1, sous m);