Onverminderd de toepassing van artikel 29, kunnen de getuigenverklaringen die ingevolge de toepassing van de artikelen 86bis en 86ter werden verkregen, alleen in aanmerking worden genomen als bewijs van een misdrijf als bedoeld in artikel 90ter , §§ 2 tot 4, of van een misdrijf dat gepleegd werd in het kader van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek, of van een inbreuk op de wet van 16 juni 1993 betreffende de bestraffing van de ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht.
Sans préjudice de l'application de l'article 29, les témoignages qui ont été obtenus en application des articles 86bis et 86ter , ne peuvent être pris en considération que comme preuves d'une infraction visée à l'article 90ter , §§ 2 à 4, ou d'une infraction commise dans le cadre d'une organisation criminelle, visée à l'article 324bis du Code pénal, ou d'une infraction à la loi du 16 juin 1993 relative à la répression des violations graves du droit international humanitaire.