Tenslotte kan er op basis van een welwillende interpretatie van artikel 30, § 4, van de gecoordineerde wetten op de Raad van State van uit worden gegaan dat de onderzochte bepalingen geen probleem doen rijzen ten aanzien van de machtigingen die aan de Koning worden verleend bij artikel 15ter van de wet van 4 juli 1989 en bij artikel 30, § 4, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.
En conclusion, une interprétation bienveillante de l'article 30, § 4, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat permet de considérer que les dispositions à l'examen ne posent pas de difficulté au regard des habilitations conférées au Roi par l'article 15ter de la loi du 4 juillet 1989 et par l'article 30, § 4, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat.