Wat de concrete vertegenwoordiging van de Belgische Staat betreft, moest er een soort « vertegenwoordigingsmonopolie » van de Belgische Staat voor het landbouwbeleid in de Europese en internationale instellingen worden behouden : er werd besloten dat de federale staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken, in samenspraak met de gewesten en met hun steun, het overleg in de supra- en internationale organisaties zou voeren, waar de Belgische Staat als één geheel moet worden vertegenwoordigd.
Pour la représentation concrète de l'État belge, il fallait préserver un monopole de représentation de l'État belge dans les instances européennes et internationales en matière de politique agricole : il fut donc décidé que le secrétaire d'État fédéral aux Affaires étrangères, en concertation avec les régions et avec leur appui, mènerait les négociations dans le cadre des organisations supra- et internationales dans lesquelles l'État belge doit assurer l'unicité de représentation.