De conclusie als zou de Raad van State geen grondwettelijke bezwaren hebben tegen een verschillende behandeling van het federale niveau en het niveau van de gemeenschappen en de gewesten wat betreft de uitoefening van het stemrecht van de Belgen die in het buitenland verblijven, is dan ook onterecht.
Par conséquent, il n'est pas fondé de conclure que le Conseil d'État n'aurait pas émis d'objections constitutionnelles à l'encontre d'une différence de traitement entre le niveau fédéral et le niveau des Communautés et des Régions en ce qui concerne l'exercice du droit de vote des Belges résidant à l'étranger.