1 (a,b,c) Indien deze vraag zich stelt binnen mijn departement worden de bepalingen toegepast waarvan sprake in artikel 8, §1, alinea 2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel die stellen dat “ .Wanneer hij (rijksambtenaar) bij zijn ambtsuitoefening in contact komt met het publiek vermijdt de rijksambtenaar elk woord, elke houding, elk voorkomen, die van die aard zouden kunnen zijn dat ze het vertrouwen van het publiek in zijn volledige neutraliteit, in zijn bekwaamheid of in zijn waardigheid in het gedrang zouden kunnen brengen”.
1 (a,b,c) Lorsque cette question se pose dans mon département, il est fait application des considérations dont il est fait mention dans l’article 8, §1, alinéa 2, de l’arrêté royal du 2 octobre 1937 portant statut des agents de l’État qui dispose que « .Lorsqu’il (l’agent) est, dans le cadre de ses fonctions, en contact avec le public, l’agent de l’État évite toute parole, toute attitude, toute présentation qui pourraient être de nature à ébranler la confiance du public en sa totale neutralité, en sa compétence ou en sa dignité».