In zijn arrest van 11 februari 2003 [137] (gevoegde zaken "Gözütok" en "Brügge"), heeft het Hof van Justitie bevestigd dat het in artikel 54 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengen-akkoord, die op 19 juni 1990 werd ondertekend, verankerde beginsel ne bis in idem mede toepasselijk is op procedures tot beëindiging van strafvervolging zoals die aan de ord
e in de hoofdzaken, waarbij het openbaar ministerie van een lidstaat zonder rechterlijke tussenkomst een einde maakt aan een in die
lidstaat ingeleide strafprocedure, nadat de verdachte ...[+++] heeft voldaan aan bepaalde voorwaarden en met name een door het openbaar ministerie vastgestelde geldsom heeft betaald ("transactieprocedures").Dans son arrêt du 11 février 2003 [137] (affaires jointes « Gözütok » et « Brügge »), la Cour de justice a confirmé que le principe « ne bis in idem », consacré à l'article 54 de la convention d'application de l'accord de Schengen, signée le 19 juin 1990, s'a
pplique aussi à des procédures d'extinction de l'action publique, telles que celles en cause dans les affaires au principal, par lesquelles le ministère public d'un État membre met fin, sans l'intervention d'une juridiction, à la procédure pénale engagée dans cet État, après que le prévenu a satisfait à certaines obligations et, notamment, a acquitté une certaine somme d'argent fixée
...[+++] par le ministère public (« procédures transactionnelles »).