In 2000 bedroeg het gemiddelde wettelijke gewone BTW-tarief in de EU-15 19,4 % (binnen de bandbreedte met een ondergrens van 15 % en een bovengrens van 25 %) terwijl het impliciete BTW-tarief (d.w.z. het gemiddelde effectieve BTW-tarief, BTW-druk wat betekent de van kracht zijnde BTW-tarieven vervangen door één BTW-tarief zonder inkomstenverlies) tot 15,9% bedraagt en een grotere volatiliteit tussen de lidstaten verbergt.
En 2000, le taux normal obligatoire de TVA dans l'UE des 15 était de 19,4% (à l'intérieur de la fourchette comportant un taux minimum de 15% et un taux maximum de 25%), alors que le taux implicite de TVA (c'est-à-dire le taux effectif moyen de TVA, mesurant la pression fiscale obtenue en remplaçant les taux de TVA en vigueur par un seul taux, sans perte de recettes) atteignait 15,9%, taux qui dissimule de larges écarts entre les États membres.