Te dezen heeft de wetgever ervoor geopteerd de gewone verjaringstermijn voor de terugvordering van het
vakantiegeld af te stemmen op de verjaringstermijn van de vordering van de arbeider met het oog op de uitbetaling van het vakantiegeld, termijn die op zijn beurt - en overigens ingevolge het advies nr. 1249 van de Nationale Arbeidsraad van 23 november 1998 - werd afgestemd op de verjaringstermijn van zowel de
vorderingen van als tegen de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (artikel 42 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de
...[+++]besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals van toepassing tot 31 december 2008).
En l'espèce, le législateur a choisi d'aligner le délai de prescription ordinaire de l'action en répétition du pécule de vacances sur le délai de prescription de l'action en paiement du pécule de vacances des ouvriers, délai qui, à son tour - à la suite d'ailleurs de l'avis n° 1249 du Conseil national du travail du 23 novembre 1998 -, a été aligné sur le délai de prescription des actions intentées par ou contre l'Office national de sécurité sociale (article 42 de la loi du 27 juin 1969 révisant l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, tel qu'il est applicable jusqu'au 31 décembre 2008).