Ingevolge de ongerustheid van sommige parlementsleden (zie do c., Senaat, 2002/2003, nr. 2-1402/3, blz. 17; doc., Kamer, 2001-2002, 50-1915/6, blz. 65) en als tegenwicht tegen de algemene strengere repressie, wijzigt de wet van 7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid artikel 163 van het Wetboek van strafvordering. Ze geeft op een algemene wijze aan de politierechter de mogelijkheid rekening te houden met de sociale situatie van de verdachte bij de bepaling van het bedrag van de opgelegde boete.
Face à l'inquiétude de certains parlementaires (voir do c., Sénat, 2002/2003, nº 2-1402/3, p. 17; doc., Chambre, 2001-2002, 50-1915/6, p. 65) et en contrepoids au renforcement général de la répression, la loi du 7 février 2003 portant diverses dispositions en matière de sécurité routière modifie l'article 163 du Code d'instruction criminelle (CIC) et accorde de façon générale au juge de police la possibilité de tenir compte de la situation sociale du prévenu dans le cadre de la détermination du montant de l'amende infligée.