, in vereffening, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 december 2014, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 203, § 1, van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het het hoger beroep van de beklaagde tegen een beslissing die door een strafgerecht op tegenspraak is gewezen over de b
urgerlijke belangen naar aanleiding van een vordering tot schadevergoeding ingesteld door een burgerli
jke partij, aan een termijn van vijftien dagen ...[+++]vanaf de uitspraak onderwerpt, terwijl krachtens artikel 1051, § 1 [lees : eerste lid], van het Gerechtelijk Wetboek, de partij die is veroordeeld tot vergoeding van schade naar aanleiding van een vordering tot schadevergoeding die uit dezelfde feiten voortvloeit, over een termijn van één maand beschikt, vanaf de betekening (of de kennisgeving) van de beslissing, om tegen die laatste hoger beroep aan te tekenen ?, en liquidation, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 1 décembre 2014, la Cour d'appel de Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 203, § 1 , du Code d'instruction criminelle viole-t-il les articles 10 et 11 de
la Constitution en tant qu'il subordonne à un délai de quinze jours à dater du prononcé l'appel du prévenu contre une décision rendue contradictoirement par une juridiction répressive sur les intérêts civils suite à une demande d'indemnisation formée par une partie civile alors qu'en vertu de l'article 1051, § 1 [lire : alinéa 1 ], du Code judiciaire, la partie condamnée à l'indemnisatio
...[+++]n d'un dommage résultant d'une demande d'indemnisation découlant des mêmes faits dispose d'un délai d'un mois à dater de la signification (ou de la notification) de la décision pour former appel de cette dernière ?