De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), lid 4, onder b), en lid 4, onder e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk vier, twee en zes weken.
Les délais prévus à l’article 5 bis, paragraphe 3, point c), et paragraphe 4, points b) et e), de la décision 1999/468/CE sont fixés à quatre, deux et six semaines respectivement.