Wordt in de ontvangende Lid-Staat de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep afhankelijk gesteld van het loutere bezit van een titel ten blijke van een algemene opleiding van het niveau van het basisonderwijs of van het secundaire onderwijs, dan mag de bevoegde instantie een onderdaan van een Lid-Staat de toegang tot of de uitoefening van dat beroep onder dezelfde voorwaarden als die welke voor eigen onderdanen gelden, niet weigeren wegens onvoldoende kwalificaties, indien de aanvrager in het bezit is van een opleidingstitel van het overeenkomstige niveau die afgegeven is in een andere Lid-Staat.
Lorsque, dans l'État membre d'accueil, l'accès à une profession réglementée ou son exercice est subordonné à la seule possession d'un titre sanctionnant une formation générale du niveau de l'enseignement primaire ou secondaire, l'autorité compétente ne peut refuser à un ressortissant d'un État membre, pour défaut de qualifications, d'accéder à cette profession ou de l'exercer dans les mêmes conditions que les nationaux, si le demandeur possède un titre de formation de niveau correspondant délivré dans un autre État membre.