Zij voegen daaraan toe dat sommige leden van de voormalige gerechtelijke politie die houder waren van een diploma van de hogere graad van de School voor Criminologie, dat hun toegang verleent tot de graad van afdelingscommissaris na het slagen voor een examen van bevordering tot de graad van officier, het voordeel verliezen van dat diploma dat, volgens hen, had moeten worden gelijkgeschakeld met het in artikel VII. II. 4, 3, van het voormelde koninklijk besluit beoogde directiebrevet.
Ils ajoutent que certains membres de l'ancienne police judiciaire qui étaient titulaires d'un diplôme du degré supérieur de l'école de criminologie, leur donnant accès au grade de commissaire divisionnaire après la réussite d'un examen de promotion au grade d'officier, perdent le bénéfice de ce diplôme, qui aurait dû, selon eux, être mis en équivalence avec le brevet de direction visé à l'article VII. II. 4, 3, confirmé de l'arrêté royal précité.