Het verwijzende rechtscollege vraagt vervolgens de situatie te vergelijken van, enerzijds, de persoon met een handicap wiens tegemoetkoming wordt uitbetaald ter uitvoering van een uitvoerbare rech
terlijke beslissing waarbij de ambtshalve administratieve herziening wordt tenietgedaan en waarbij een hogere t
egemoetkoming wordt toegekend, die in voormelde interpretatie geen aanspraak zou kunnen maken op de interesten van rechtswege waarin artikel 20 van de wet van 11 april 1995 voorziet, en, anderzijds, een
sociaal verzekerde ...[+++]rechthebbende die lijdt aan een beroepsziekte en die, gelet op het arrest nr. 78/2002 van het Hof, in dezelfde omstandigheden wel aanspraak kan maken op die interesten van rechtswege.
La juridiction a quo demande ensuite de comparer la situation de la personne handicapée dont l'allocation est versée en exécution d'une décision de justice exécutoire réformant la révision administrative d'office et accordant une allocation plus élevée, qui ne pourrait, dans cette interprétation, prétendre aux intérêts de plein droit prévus par l'article 20 de la loi du 11 avril 1995, d'une part, et la situation d'un bénéficiaire assuré social atteint d'une maladie professionnelle et qui, eu égard à l'arrêt n° 78/2002 de la Cour, peut, dans les mêmes circonstances, prétendre à ces intérêts de plein droit, d'autre part.