Uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens blijkt dat de gevangenhouding v
an een geesteszieke slechts rechtmatig is in de zin van het voormelde artikel indien ze plaatsvindt in een inrichting die is aangepast aan de bijzondere behoeften van geesteszieken (EHRM, 28 mei 1985, Ashingdane t. Verenigd Koninkrijk, § 44; 30 juli 1998, Aerts t. België, § 46), te weten een hospitaal, kliniek of aangepaste instelling, waarbij de effectieve therapeutische tenlasteneming van de geïnterneerde de toetssteen is om te beoordelen of er al dan niet sprake is van een schending van artikel 5 van het Europees Verdrag voor de rechten
...[+++] van de mens (EHRM, 10 januari 2013, Swennen t. België, § 81; 10 januari 2013, Dufoort t. België, § 86; 10 januari 2013, Claes t. België, § 98; 9 januari 2014, Van Meroye t. België, §§ 82-83).Il ressort de la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l'homme que la détention d'un
malade mental n'est régulière, au sens de l'article 5.1 précité, que si elle se déroule dans un établissement adapté aux besoins particuliers des malades mentaux (CEDH, 28 mai 1985, Ashingdane c. Royaume-Uni, § 44; 30 juillet 1998, Aerts c. Belgique, § 46), à savoir un hôpital, une clinique ou un établissement approprié, la prise en charge thérapeutique effective de l'interné constituant l'élément principal permettant d'apprécier s'il est question ou non d'une violation de l'article 5 de la Convention européenne des droits de l'homme (CEDH,
...[+++]10 janvier 2013, Swennen c. Belgique, § 81; 10 janvier 2013, Dufoort c. Belgique, § 86; 10 janvier 2013, Claes c. Belgique, § 98; 9 janvier 2014, Van Meroye c. Belgique, §§ 82-83).