7. onderstreept dat de Unie door de toetreding tot het EVRM geen lid wordt van de Raad van Europa, maar dat een zekere inbreng van de Unie in de instanties van het EVRM noodzakelijk is om een goede integratie van de Unie in het systeem van het EVRM te waarborgen, en dat de Unie er bijgevolg zou moeten beschikken over bepaalde rechten, te weten:
7. souligne que l'adhésion à la CEDH ne fait pas de l'Union un membre du Conseil de l'Europe mais qu'une certaine participation de l'Union aux instances de la CEDH est nécessaire pour assurer une bonne intégration de l'Union dans le système de la CEDH et que, partant, l'Union devrait y disposer de certains droits, notamment: