De in artikel 16 vervatte kernbepalingen van deze bescherming, te weten het onderzoek van het vermoeden dat nadelige maatregelen getroffen ten aanzien van personen die bescherming genieten als represailles kunnen worden aangezien, zijn aldus geredigeerd dat daarbij steeds het optreden is vereist van de ombudsmannen, handelend met inachtneming van vaste termijnen.
Contenu à l'article 16, le dispositif central de cette protection, à savoir la vérification de la présomption de représailles pesant sur les actes préjudiciables adoptés à l'encontre des personnes bénéficiaires de la protection, est conçu d'une manière telle que sa mise en œuvre ne peut se dispenser de l'intervention des médiateurs, agissant selon les délais fixés.