Ten achtste beweerde hij dat de uitgevoerde productsoorten waarvoor in het referentieland geen overeenkomstige binnenlandse verkoop bestond buiten de berekening hadden moeten worden gehouden en als niet-dumpingproducten aangemerkt hadden moeten worden, om een „vermoeden van schuld” te vermijden.
Huitièmement, il a fait valoir que les types de produits exportés pour lesquels il n'existait pas de ventes intérieures correspondantes dans le pays analogue auraient dû être exclus du calcul et établis comme produits ne faisant pas l'objet d'un dumping, afin d'éviter une «présomption de culpabilité».