Dit principe brengt onder andere met zich mee zoals geschreven staat in het Verdrag voor de bescherming van de mensenrechten en de menselijke waardigheid bij de toepassing van biologische en medische technieken (Verdrag over de mensenrechten en de medische biologie) dat « het doen ontstaan van menselijke embryo's met het doel wetenschappelijk onderzoek te verrichten, verboden is » (artikel 18, § 2), wat betekent dat wetenschappelijk onderzoek op embryo's niet geoorloofd is tenzij bij in-vitrofertilisatie (zie verslag bij voornoemd Verdrag, Straatsburg, januari 1997, DIR/JUR (97) 1, Raad van Europa).
Ce postulat implique, comme il est énoncé dans la Convention pour la protection des droits de l'homme et de la dignité de l'être humain à l'égard des applications de la biologie et de la médecine (Convention sur les droits de l'homme et la biomédecine), que « la constitution d'embryons humains aux fins de recherche est interdite » (article 18, § 2), ce qui signifie que la recherche sur l'embryon ne peut se concevoir comme un but indépendant de la fécondation in vitro (Voir le rapport explicatif à la Convention précitée, Strasbourg, janvier 1997, D. I. R. /J. U. R (97)1, Conseil de l'Europe).