De stijve delen van de veiligheidsgordel, zoals sluitingen, verstelsystemen, bevestigingen enz., mogen geen scherpe randen vertonen die door wrijving slijtage of breuk van de riemen kunnen veroorzaken.
Toutes les parties rigides de la ceinture de sécurité, telles que les boucles, les dispositifs de réglage, les pièces de fixation, etc., ne doivent pas comporter d’arêtes vives susceptibles de provoquer l’usure ou la rupture des sangles par frottement.