Na een eerste onderzoek is de Commissie tot de bevinding gekomen dat de zachte lening in kwestie de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen in de zin van artikel 92, lid 1, EG en artikel 61, lid 1, EER, en niet lijkt te voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een uitzondering ingevolge artikel 92, lid 2 en lid 3, EG of artikel 61, lid 2, EER.
Au terme d'un premier examen, la Commission a conclu, d'une part, que le prêt en question faussait ou menaçait de fausser la concurrence au sens des articles 92 paragraphe 1 du traité CE et 61 paragraphe 1 de l'Accord EEE et, d'autre part, qu'il ne semblait pas remplir les conditions lui permettant de bénéficier d'une dérogation en vertu des articles 92 paragraphes 2 et 3 du traité CE ou 61 paragraphe 2 de l'Accord EEE.