Om dezelfde redenen als diegene die zijn vermeld in B.10.1, kon de schuldenaar vóór de totstandkoming van de in het geding zijnde bepalingen geen gewettigde verwachtingen koesteren omtrent de volledige kwijtschelding van de onderhoudsschulden die vervallen waren op de dag van de uitspraak houdende vaststelling van de gerechtelijke aanzuiveringsregeling.
Pour les mêmes motifs que ceux indiqués en B.10.1, le débiteur ne pouvait pas légitimement s'attendre, avant l'adoption des dispositions en cause, à une remise totale de ses dettes alimentaires échues au jour de la décision arrêtant le plan de règlement judiciaire.