Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Inwerkingtreding

Vertaling van "verwijzende rechtscollege wenst " (Nederlands → Frans) :

Het verwijzende rechtscollege wenst van het Hof te vernemen of het tweede lid van de voormelde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling instelt, wat het verval van de strafvordering betreft, tussen verschillende categorieën van rechtspersonen die hun rechtspersoonlijkheid hebben verloren op één van de wijzen vermeld in het eerste lid van dezelfde bepaling : enerzijds, diegene die vóór het verlies van hun rechtspersoonlijkheid in verdenking zijn gesteld door een onderzoeksrechter en, anderzijds, diegene die vóór het verlies van hun rechtspersoonlijkheid (1) het voorwerp hebben uitgemaakt van ...[+++]

La juridiction a quo demande à la Cour si l'alinéa 2 de la disposition précitée est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution, dans la mesure où il instaure, en ce qui concerne l'extinction de l'action publique, une différence de traitement entre plusieurs catégories de personnes morales qui ont perdu leur personnalité juridique d'une des manières mentionnées à l'alinéa 1 de cette même disposition : d'une part, les personnes qui ont été inculpées par un juge d'instruction avant de perdre leur personnalité juridique et, d'autre part, celles qui, avant de perdre leur personnalité juridique, (1) ont fait l'objet d'une demande nominative d'ouvertu ...[+++]


Het verwijzende rechtscollege wenst van het Hof te vernemen of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij niet voorziet in een mogelijkheid van beroep tegen de ontstentenis van een beslissing of de weigering van het openbaar ministerie ten aanzien van een verzoek om toegang, geformuleerd door een verdachte, tot een dossier in het opsporingsonderzoek dat op hem betrekking heeft.

La juridiction a quo interroge la Cour au sujet de la compatibilité de cette disposition avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'elle ne prévoit pas de possibilité de recours contre l'absence de décision ou le refus du ministère public quant à une demande d'accès, formulée par une personne soupçonnée, à un dossier à l'information la concernant.


Het verwijzende rechtscollege wenst van het Hof te vernemen of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het recht op een eerlijk proces, zoals gewaarborgd bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, en met het algemeen beginsel van de rechten van verdediging, in zoverre de kamer van inbeschuldigingstelling de bevoegdheid heeft om nietigverklaarde stukken volledig uit te sluiten, ook voor de beklaagde als bewijselement tot staving van zijn verdediging.

La juridiction a quo demande si la disposition en cause est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec le droit à un procès équitable, garanti par l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme, et avec le principe général des droits de la défense, en ce que la chambre des mises en accusation est compétente pour exclure entièrement des pièces annulées, aussi pour le prévenu, comme élément de preuve à l'appui de sa défense.


In een tweede prejudiciële vraag wenst het verwijzende rechtscollege van het Hof te vernemen of artikel 37 van de WCO, in die zin geïnterpreteerd dat de schuldvordering van de btw-administratie die beantwoordt aan prestaties uitgevoerd ten aanzien van de schuldenaar in de periode van gerechtelijke reorganisatie, geen boedelschuld kan uitmaken wegens het specifieke karakter van de btw-schulden, in tegenstelling tot de schulden inzake bedrijfsvoorheffing, die deel uitmaken van de brutobezoldiging van de werknemer en die het voordeel van het statuut van boedelschuld kunnen genieten, bestaanbaar is met de artikelen 10 en ...[+++]

Par une seconde question préjudicielle, la juridiction a quo demande à la Cour si, interprété en ce sens que la créance de l'Administration de la TVA se rapportant à des prestations effectuées à l'égard du débiteur en période de réorganisation judiciaire ne peut constituer une dette de la masse en raison du caractère spécifique des dettes de TVA, à la différence des dettes de précompte professionnel, lesquelles font partie de la rémunération brute du travailleur et peuvent bénéficier du statut de dette de la masse, l'article 37 de la LCE est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il réserve un sort distinct aux ...[+++]


In een eerste prejudiciële vraag wenst het verwijzende rechtscollege van het Hof te vernemen of het voormelde artikel 37 bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het een onderscheiden lot voorbehoudt aan de verschillende soorten van schuldvorderingen die beantwoorden aan prestaties uitgevoerd in de periode van gerechtelijke reorganisatie, naar gelang van de wettelijke of contractuele oorsprong ervan.

Par une première question préjudicielle, la juridiction a quo demande à la Cour si l'article 37 précité est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il réserve un sort distinct aux différents types de créances se rapportant à des prestations effectuées en période de réorganisation judiciaire, selon leur origine légale ou contractuelle.


De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre in een gerechtelijke procedure de in het gelijk gestelde partij een rechtsplegingsvergoeding wordt toegekend, terwijl in een procedure voor de Raad voor Verkiezingsbetwistingen de in het gelijk gestelde partij geen rechtsplegingsvergoeding kan verkrijgen en een aansprakelijkheidsvordering dient in te stellen voor de gewone rechtscolleges op grond ...[+++]

Le juge a quo demande à la Cour si l'article 1022 du Code judiciaire est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que, dans une procédure judiciaire, la partie qui obtient gain de cause reçoit une indemnité de procédure, alors que, dans une procédure devant le Conseil des contestations électorales, la partie qui obtient gain de cause ne peut recevoir une indemnité de procédure et doit intenter une action en responsabilité devant les juridictions ordinaires sur la base de l'article 1382 du Code civil si elle veut obtenir l'indemnisation des frais exposés.


Voorts wenst het verwijzende rechtscollege van het Hof te vernemen of de in het geding zijnde bepaling leidt tot twee andere niet verantwoorde verschillen in behandeling, enerzijds, tussen de partijen die reeds in de strafprocedure betrokken zijn op het ogenblik dat de kamer van inbeschuldigingstelling de nietigheid van onregelmatige handelingen uitspreekt en de partijen die pas nadien in de strafprocedure betrokken worden en, anderzijds, tussen partijen die betrokken zijn in een strafprocedure waarin de kamer van inbeschuldigingstelling de nietigheid van onregelmatige handelingen uitspreekt en partijen in een strafprocedure waarin geen ...[+++]

La juridiction a quo souhaite ensuite savoir si la disposition en cause aboutit à deux autres différences de traitement injustifiées, d'une part, entre les parties qui sont déjà impliquées dans la procédure pénale au moment où la chambre des mises en accusation prononce la nullité des actes irréguliers et les parties qui ne sont impliquées dans la procédure pénale qu'ultérieurement et, d'autre part, entre les parties qui sont impliquées dans une procédure pénale dans laquelle la chambre des mises en accusation prononce la nullité des actes irréguliers et les parties dans une procédure pénale dans laquelle aucune nullité n'a été prononcée ...[+++]


Met de eerste prejudiciële vraag wenst het verwijzende rechtscollege te vernemen of artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering bestaanbaar is met de beginselen van de scheiding der machten en van de onafhankelijkheid van de rechter, met het recht op een eerlijk proces en op een behoorlijke rechtsbedeling, met het vertrouwensbeginsel, met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Par la première question préjudicielle, la juridiction a quo souhaite savoir si l'article 216bis du Code d'instruction criminelle est compatible avec les principes de la séparation des pouvoirs et de l'indépendance du juge, avec le droit à un procès équitable et à une bonne administration de la justice, avec le principe de la confiance légitime, avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec les articles 10 et 11 de la Constitution.


Uitgaande van die zienswijze wenst de verwijzende rechter van het Hof te vernemen of artikel 577 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij artikel 5 van de wet van 26 maart 2014, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt « doordat de hogere beroepen tegen vonnissen tussen ondernemingen, namelijk tussen alle personen die op duurzame wijze een economisch doel nastreven, die betrekking hebben op een handeling verricht in het kader van de verwezenlijking van dat doel, gewezen door de vrederechter (krachtens diens bijzondere bevoegdheden die volgen uit artikel 591 van het Gerechtelijk Wetboek) n ...[+++]

Partant de ce point de vue, le juge a quo demande à la Cour si l'article 577 du Code judiciaire, modifié par l'article 5 de la loi du 26 mars 2014, viole les articles 10 et 11 de la Constitution « en ce que les appels des jugements entre entreprises, à savoir entre toutes personnes qui poursuivent durablement un but économique, concernant un acte accompli dans la poursuite de ce but, rendus par le juge de paix (en vertu de ses compétences spéciales qui découlent de l'article 591 du Code judiciaire) ne sont plus portés devant le tribunal de commerce mais devant le tribunal de première instance, alors que toutes les contestations entre ent ...[+++]


Het verwijzende rechtscollege wenst van het Hof te vernemen of artikel 2 van de bekrachtigingswet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, « doordat ondernemingen die in een hangende procedure de onwettigheid van voornoemde koninklijke besluiten hadden opgeworpen en de niet toepassing ervan in toepassing van artikel 159 van de Grondwet hadden gevraagd, deze niet meer door een rechtscollege op hun wettelijkheid kunnen laten toetsen, terwijl ondernemingen die een rechterlijke uitspraak hebben bekomen vóór de datum van [inwerkingtreding] van de wet van 2 april 2004 de wettigheid van voormelde koninklijke besluiten wél hebben kunnen laten toetsen door een ...[+++]

La juridiction a quo demande à la Cour si l'article 2 de la loi de confirmation viole les articles 10 et 11 de la Constitution, « en ce que les entreprises qui avaient soulevé, dans une procédure pendante, l'illégalité des arrêtés royaux précités et demandé leur non-application en vertu de l'article 159 de la Constitution, ne peuvent plus faire contrôler par une juridiction la légalité de ceux-ci, alors que les entreprises qui ont obtenu une décision judiciaire avant la date [d'entrée en vigueur] de la loi du 2 avril 2004 ont pu, quant à elles, faire contrôler par une juridiction la légalité des arrêtés royaux précités ».




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'verwijzende rechtscollege wenst' ->

Date index: 2022-02-19
w