I
n het geval van het arrest van het hof van beroep van Brussel van 2 februari 2000, waarbij het Brusselse gemeenschapscentrum «De Maalbeek» gelijk kreeg in zijn weigering om in de periode voorafgaandelijk aan de parlementsverkiezingen van 13 juni 1999 een
advertentie van het Vlaams Blok in zijn tijdschrift op te nemen, argumenteerde het hof «dat uit geen enkele bepaling (van de wet op de handelspraktijken) volgt dat een natuurlijke of rechtspersoon die beroepsm
atig een activiteit voert ...[+++] die erop gericht is een politieke, ideologische of filosofische strekking te bevorderen of die diensten verleent ter ondersteuning van zulke activiteiten, zich ondanks het beroepsmatig karakter ervan op de hoedanigheid van te beschermen consument zou kunnen beroepen».Dans le cas de l'arrêt rendu par la cour d'appel de Bruxelles le 2 février 2000, par lequel cette dernière donna raison au centre communautaire bruxellois «De Maalbeek» dans son refus de reprendre dans son périod
ique une annonce du Vlaams Blok, dans la période qui précédait les élections législatives du 13 juin 1999, la cour estima en effet «qu'il ne découle d'aucune disposition (de la loi sur les pratiques commerciales) qu'une personne physique ou morale, qui poursuit une activité à titre professionnel, qui est axée vers la promotion d'une tendance politique, idéologique ou philosophique, ou qui fournit des services en vue de soutenir d
...[+++]e telles activités, malgré le caractère commercial de celles-ci, pourrait en appeler à la qualité du consommateur à protéger».