I
n deze zaak voerde de Commissie in wezen aan dat drie bepalingen in de Volkswagenwet directe investeringen kunnen ontmoedigen — en derhalve een beperking van het vrije kapitaalverkeer in de zin van artikel 56 EG vormen — doordat zij, in de eerste plaats, in afwijking van het gemene recht, het stemrecht van iedere aandeelhouder tot 20 % van het maatschappelijk kapitaal van Volkswagen beperken, in de tweede plaats, de vereiste meerderheid verhogen tot meer dan 80 % van het vertegenwoordigde kapitaal voor besluiten van de algemene vergadering, waarvoor het gemene recht slechts een meerderheid van 75 % eist, en, in de derde plaats, in afwijking van
het gemene ...[+++] recht de federale staat en de deelstaat Niedersachen het recht toekennen om elk twee vertegenwoordigers in de raad van commissarissen van Volkswagen onderneming aan te wijzen.Dans cette affaire, la Commission avait, en substance, fait valoir que trois dispositions de la loi VW, en ce que, en premier lieu, elles limitent, par dérogation au droit
commun, le droit de vote de tout actionnaire à 20 % du capital social de Volkswagen, en deuxième lieu, elles exigent une majorité de plus de 80 % du capital représenté pour les décisions de l’assemblée générale qui ne requièrent, selon le droit commun, qu’une majorité de 75 % et, en troisième lieu, elles permettent, par dérogation au droit commun, à l’État fédéral et au Land de Basse-Saxe de désigner chacun deux représentants au conseil de surveillance de ladite sociét
...[+++]é, sont de nature à dissuader les investissements directs et, dès lors, constituent des restrictions à la libre circulation des capitaux au sens de l’article 56 CE.