Volgens die benadering, die kracht wordt bijgezet door de rechtsleer (2), is de verwijdering van een vreemdeling van de tweede generatie, als gevolg van de volledige breuk die ze met zich brengt, niet zozeer een inbreuk op zijn gezinsleven in de strikte zin maar wel op zijn privé-leven, dat eveneens door artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden wordt beschermd (arrest-Nasri, EHRM, 13 juli 1996).
Dans cette approche, soutenue par la doctrine (2), l'éloignement d'un étranger de seconde génération constitue une atteinte moins à sa vie familiale au sens strict qu'à sa vie privée, également protégée par l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme et ce, en raison de la rupture complète qui en découle (arrêt Nasri, CEDH, 13 juillet 1996).